FLEXIVOOR

We mixen flexibel en carnivoor tot flexivoor. Een trendy term voor gevarieerde voeding. Vlees, vis, vegetarische maaltijden en andere alternatieven.

Flexivoor zag in 2011 het levenslicht als variant op het woord flexitariër. Even opfrissen. Volgens Wikipedia – gelukkig dat we daar af en toe nog terecht kunnen – is een flexitariër iemand die één of meer dagen per week geen vlees eet. De Amerikaanse definitie is nog iets anders: iemand die in hoofdzaak vegetarisch eet maar incidenteel toch vlees en/ of vis eet. Gezondheid , het milieu, de natuur en het dierenwelzijn staan bij een flexitariër centraal.

Een flexivoor kan verschillende redenen hebben om gematigd vlees te eten. Ze hebben wel een positieve houding ten opzichte van van vlees. Vlees heeft dan ook goede en slechte kanten. Alles hangt af van het soort vlees én de hoeveelheid die jij naar binnen speelt. Bij de slager en de supermarkt is het soms moeilijk kiezen. Geef de voorkeur aan wit vlees boven rood vlees, en vers boven verwerkt.

De doorsnee Vlaming is dol op vlees. En mannen nog meer dan vrouwen. Een derde van de mannen eet minstens twee keer per week rood vlees, tegenover een vierde van de vrouwen. Voor wit vlees liggen de cijfers omgekeerd. Ook charcuterie is bijzonder populair op onze boterham.

Doordat we met z’n allen ontzettend veel vlees eten weegt de intensieve veeteelt weegt zwaar op het milieu. De ecologische belasting is afhankelijk van het soort vlees. Rood vlees is minder milieuvriendelijk dan wit vlees. Maar kijken we naar het dieren­welzijn? Dan ‘wint’ rood vlees: runderen worden doorgaans beter behandeld dan kippen. Een flexivoor kiest voor lokale vleesproductie waarbij de CO2 uitstoot beperkt blijft (onder meer dankzij duurzame productietechnieken en minder transport) en de garantie van kwaliteitslabels (met bovenwettelijke garanties op diervriendelijkheid en voedselveiligheid).

Flexitariër of flexifoor? Niet overdrijven en flexibel variëren met vlees en vis is dus de boodschap.